Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als Israel een [1]kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik [2]heb Mijn [3]zoon uit Egypte uitgeroepen. 1. zie van het Hebreeuwse woord Jer.1:6. De zin is: Als Ik Israel eerst tot mijn volk aannam en met hen mijn vebond maakte. Vergelijk Jer.2:2, en zie de aantekening aldaar. 2. En voerde hem door mijn goddelijke kracht uit de slavernij van Egypte, door de woestijn, naar het beloofde land. 3. Namelijk Israel, dat God dikwijls, maar bijzonderlijk Ex.4:22, door Mozes, in de aanspraak aan Farao, zijn zoon, ja zijn eerstgeboren zoon noemt; welke plaats hiermede dient vergeleken. Maar dat onder deze woorden wijders ene profetie verborgen is van den eniggeboren Zoon des Vaders onzen Heere Jezus Christus, die het Hoofd is van zijn geestelijk Israel of kerk, blijkt Matth.2:15. Anders: omdat Israel een kind was, dat Ik liefhad, zo heb Ik mijnen Zoon uit Egypte geroepen. Of: Hoewel Israel een kind is, nochtans heb Ik hem lief; daarom heb Ik, enz., verstaande het eerste lid van Israels domme onverstandigheid, en het tweede van Christus alleen, wien de Vader uit Egypte geroepen heeft om in Judea het werk onzer verlossing te verrichten. Anderen aldus: Omdat Hij is een kind Israels, en Ik hem liefheb; daarom heb Ik mijnen Zoon uit Egypte geroepen. Verstaande beide leden van vs.1 van Christus.